Mezelf aanpassen aan de anderhalvemetermaatschappij, met daarin weinig tot geen lichamelijk contact: het is een flinke opgave en ik blijf het stug proberen. Zelfs na een jaar is het mij nog niet gelukt om hieraan te wennen. Dat is wellicht ook een goed teken, want het impliceert dat ik nog steeds mijn menselijke behoeftes heb en op zoek ben naar de interactie in mijn sociale en fysieke omgeving.

Als student fysiotherapie loop ik momenteel stage en voel ik me bevoorrecht om juist wel dicht bij mensen te mogen komen. De hygiënevoorschriften in acht nemend, mag ik zelfs nog steeds mensen aanraken. Persoonlijk leidt dit echter tot het gevoel dat ik langzaam maar zeker in een machine verander. Ik ben fysiek in de buurt om met mijn handen te werken, ik heb lichaamsdelen om een patiënt veilig te kunnen ondersteunen en de focus ligt op processen van een ander.

Dat ik überhaupt als fysiotherapeut aan het werk kan, is tijdens deze pandemie een welkome afleiding en houdt mij zowel geestelijk als lichamelijk actief. Elke dag zoek ik samen met de patiënt naar de kleine dingen in het complexe geheel, die de hulpvraag persoonlijk maken. Tijdens de stage stort ik mij op mijn professionele ontwikkeling en daarbij is ook het volgende essentieel: mijn persoonlijke ontwikkeling, inclusief mijn mentale gezondheid. Geef ik dit genoeg aandacht? Of raak ik steeds verder verdrongen in een vakinhoudelijke professionalisering door een gebrek aan een persoonlijk leven? Werkt dit op zijn beurt mijn professionele ontwikkeling tegen?

Samantha Meijer

Samantha Meijer

MSc Sports Science, Physiotherapy Student

Samantha is a sports scientist and upcoming physiotherapist from the Delta stream at the HAN University of Applied Sciences (Netherlands). She enjoys being and interacting with nature and loves to try out many different kinds of sports activities.

In mijn zoektocht naar passies en leuke dingen naast fysiotherapie en sportwetenschappen, kwam ik letterlijk in de natuur terecht. Ondanks de belemmering om dichtbij iemand te staan, een knuffel te krijgen of simpelweg over de schouder van een collega mee te kijken, zijn er altijd nog momenten waarop ik mij meer dan ooit verbonden voel met mijn omgeving. Die connectie heb ik ontdekt in het maken van lange boswandelingen, trage tochten over smalle paadjes en het struinen langs rivieroevers. Elk weekend geniet ik van de wind door mijn haren en de zon in mijn gezicht. De voortdurende weersveranderingen zorgen ervoor dat een wandeling nooit hetzelfde is. Elke keer dat ik uitkijk naar het volgende pad, me verbaas over de onverwachte vergezichten en geniet van het opdoemende landschap, voel ik mijn energie toenemen. De natuurlijke elementen en avonturen in de buitenlucht vormen samen een kleine vervanging van de behoefte aan menselijk contact. Soms voelt het zelfs alsof de natuur me de knuffel geeft die ik nodig heb.

 (An English version of this blogpost can be downloaded here)